Coachen als professie

1. Ethische Gedragscode NOBCO / EMCC

Uitgangspunten
 De NOBCO gaat er vanuit dat:
  1. de cliënt uiteindelijk zelf het beste weet wat goed voor hem is en zowel in zijn privé - als in zijn professioneel bestaan zelf, op basis van eigen afwegingen, kan beslissen wat hij wél of niet wil. Dientengevolge is de cliënt ook zelf verantwoordelijk voor de keuzen die hij maakt, en is hij in persoon aanspreekbaar op zijn gedrag.
  2. de cliënt en de coach elkaar volkomen gelijkwaardig zijn, in die zin dat beiden unieke en complete mensen zijn, vol mogelijkheden.
  3. tijdens coaching de doelen, middelen en keuzen van de cliënt prioriteit hebben boven die van de coach.

Verklaring

Iedere coach die in het register van de NOBCO is opgenomen, heeft verklaard zich vrijwillig en volledig te houden aan de EGC die op de volgende pagina's wordt weergegeven.

De EGC telt vier paragrafen:

  1. Respect
  2. Integriteit
  3. Verantwoordelijkheid
  4. Professionaliteit

 

§ 1 Respect

Respect duidt op het erkennen en eerbiedigen van waarden in het algemeen en iemands persoonlijke en menselijke waardigheid in het bijzonder. Een coach brengt dit tot uitdrukking door onderstaande gedragsregels na te leven:

 

    1.1 Hij benadert en behandelt ieder mens als gelijkwaardig. Hij trekt niemand voor, noch

    stelt hij iemand achter. Hij discrimineert niet op leeftijd, geslacht, ras, huidskleur,

    afkomst, sociale status, politieke overtuiging, burgerlijke staat, levensovertuiging of welke

    andere distinctie ook.

    1.2 Hij erkent ieders recht om in vrijheid keuzen te maken, zich te ontwikkelen, en de

    eigen levensloop te bepalen.

    1.3 Hij laat zijn cliënt de ruimte om eigen beslissingen te nemen en veranderingen in

    eerder genomen beslissingen aan te brengen, rekening houdend met eigen normen,

    waarden, prioriteiten en levensovertuiging.

    1.4 Hij komt op voor de belangen van de cliënt, maar houdt ook rekening met de

    belangen van anderen, in de breedste zin des woord, en werkt niet mee aan zaken die

    schade kunnen berokkenen aan individuen, groepen, organisaties, de maatschappij, of

    andere zaken die respect verdienen.

    1.5 Hij houdt rekening met het ontwikkelingsniveau, de mogelijkheden en behoeften van

    de cliënt (fysiek, emotioneel, intellectueel, sociaal en spiritueel), doet daar nimmer

    neerbuigend, onverschillig of juist bewonderend over.

    1.6 Hij erkent dat hij bijzondere verantwoordelijkheid draagt inzake het opkomen voor de

    rechten en menselijke waardigheid van een cliënt die zich in en kwetsbare of afhankelijke

    positie bevindt zonder voor zichzelf op te kunnen komen.

    1.7 Een coach gaat niet alleen respectvol om met mensen - in het bijzonder de cliënt -

    maar ook met hun gedachtegoed, hun bezittingen en hun leefomgeving. De coach is

    daarin een rolmodel voor de cliënt.

 

§ 2 Integriteit

Een coach moet niet alleen in staat zijn om in korte tijd een vertrouwensrelatie op te bouwen met een cliënt, hij moet deze vertrouwensrelatie ook in stand houden. Dat lukt alleen zolang de cliënt weet én aanvoelt dat de coach integer is. Maar niet alleen daarom is integriteit één van de belangrijkste competenties die een coach moet bezitten. De integriteit van iedere coach afzonderlijk is belangrijk voor alle coaches in de beroepsgroep samen, daar de maatschappelijke uitstraling van één oneerlijke, onoprechte of onrechtvaardige coach alle anderen kan schaden.

 

Een coach toont aan integer te zijn door zowel tijdens als buiten zijn beroepsuitoefening, de volgende gedragsregels na te leven:

 

    2.1 Hij is eerlijk, betrouwbaar en oprecht. Hij zegt wat hij doet en doet wat hij zegt.

    2.2 Hij laat zich niet in met praktijken die de wet overschrijden of algemeen aanvaarde

    regels van fatsoen te buiten gaan

    2.3 Hij gaat vertrouwelijk om met alle informatie over de cliënt die hij direct, indirect of

    door enige andere bron heeft ontvangen, en vrijwaart de cliënt van misbruik en

    ongeautoriseerd openbaar worden van data.

    2.4 Hij maakt geen misbruik van situaties, omstandigheden of kennis waarin de cliënt

    afhankelijk van hem is, noch om zichzelf of andere relaties te bevoordelen, noch om de

    cliënt of relaties van de cliënt te benadelen.

 

§ 3 Verantwoordelijkheid

Een beroepscoach neemt door het aangaan van een coachingsrelatie verplichtingen op die niet alleen een zwaar beroep doen op zijn verantwoordelijkheidsgevoel, maar die ook repercussies hebben op de maatschappij in het algemeen en alle betrokkenen bij het coachingsproces in het bijzonder. Dat hij op verantwoorde wijze coacht, bewijst een coach door zich aan volgende gedragsregels te houden:

 

    3.1 Hij onderkent de macht die inherent is aan zijn positie en beseft dat hij zowel bewust

    (door het geven van directieven) als onbewust (als rolmodel) grote invloed uit kan

    oefenen op de cliënt en mogelijk ook op derden. Daarom is hij bedachtzaam in zijn

    handelen en voorzichtig met het doen van uitspraken.

    3.2 Hij bevordert het welzijn van de gemeenschap in het algemeen en van participanten in

    het coachingsproces in het bijzonder, en veroorzaakt géén schade.

    3.3 Hij kent zowel de beperkingen van zijn beroep als de grenzen van zijn persoonlijke

    competenties en zorgt ervoor dat hij geen van beide overschrijdt.

    3.4 Hij is zich bewust van zijn persoonlijke waardigheid en heeft inzicht in de invloed

    daarvan op de uitoefening van zijn beroep als coach.

    3.5 Hij aanvaardt waar nodig samenwerking met andere coaches en professionals,

    bijvoorbeeld indien in teamverband gewerkt moet worden aan grote projecten.

    3.6 Hij houdt altijd de ontwikkeling en het belang van de gehele persoon van de cliënt in

    gedachten, en zal niets ondernemen dat een onevenwichtige of disharmonische

    ontwikkeling ten gevolge kan hebben.

    3.7 Hij maakt de bevrediging van eigen emotionele- en of andere behoeften niet

    afhankelijk van de relatie met een cliënt.

    3.8 Hij gaat gedurende een coachingsrelatie geen seksuele of andere intieme relatie met

    een cliënt aan.

 

§ 4 Professionaliteit

Beroepscoaches hebben, zoals het woord al zegt, van coachen hun beroep gemaakt. Voor hen is coachen een vak, een professie. Hun klanten, met name de cliënts, maar ook bijvoorbeeld bedrijven die werknemers, managers of leden van de raad van bestuur de mogelijkheid geven zich te laten coachen,verwachten niet alleen dat beroepscoaches hun stiel deskundig en op hoog niveau uitoefenen, zij hebben er zelfs recht op. Een beroepscoach die professioneel te werk gaat, doet dat onder meer door zich aan onderstaande gedragsregels te houden:

 

    4.1 Hij houdt zijn privé-leven en werk strikt van elkaar gescheiden en zorgt er niet alleen

    voor dat het één geen schade lijdt door het ander, maar streeft ernaar het beste uit beide

    naar boven te halen. Hij is in dat opzicht een duidelijk rolmodel voor de cliënt.

    4.2 Hij neemt zichzelf regelmatig onder de loep, doet aan zelfreflectie en past zelfanalyse

    toe om te na te gaan hoe en in welke richting hij zichzelf als mens én als coach zal

    ontwikkelen, om optimaal te kunnen blijven functioneren.

 

    4.3 Hij houdt zich op de hoogte van ontwikkelingen, staat open voor nieuwe inzichten en

    onderzoekt nieuwe methoden op gebied van coaching, onder meer door lezen van

    (vak)literatuur, het volgen van bij- en nascholingen, het bezoeken van symposia, het

    deelnemen aan intervisie bijeenkomsten, en/of het gebruik maken van mogelijkheden

    van supervisie.

    4.4 Hij heeft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of heeft op andere wijze gezorgd

    dat eventuele schaden waar hij als coach op kan worden aangesproken, in redelijkheid

    gedekt zijn. 4.5 Hij informeert de cliënt en/of andere betrokkenen (bijvoorbeeld de

    betalende instantie) desgevraagd zonder terughoudendheid, welke opleiding, c.q. ervaring

    en kwalificaties hij heeft en

    welke methoden en stijl hij (voornamelijk) gebruikt bij coaching. Hij heeft daartoe een

    curriculum vitae beschikbaar dat door hem actueel wordt gehouden.

    4.6 Hij maakt onderscheid tussen een coachingsrelatie en andere relatievormen, zoals

    een vriendschapsrelatie en een zakenrelatie en staat niet toe dat er

    belangenverstrengeling optreedt. Bij dreigende vermenging van relaties zal hij óf de

    coachingsrelatie beëindigen, dan wel de andere relatie opschorten.

    4.7 Hij is collegiaal richting andere beroepscoaches, en is bereid mee te werken aan

    voortgaande professionalisering van het beroep en het optimaliseren van het imago.